‘Is er invloed van de fysieke omgeving op het succes van een advies-op-maat interventie gericht op lichamelijke activiteit?’
DOI:
https://doi.org/10.26481/marble.2014.v2.314Abstract
Achtergrond. Lichamelijke activiteit is een beschermende factor voor verschillende ziekten, zoals hart-en vaatziekten, kanker en diabetes. In Nederland beweegt een groot deel van de volwassenen te weinig, slechts 40% voldoet aan de Nederlandse norm voor gezond bewegen. Deze norm houdt in dat men minimaal 5 dagen per week, minstens 30 minuten matig intensief moet bewegen (bijvoorbeeld wandelen of fietsen). Het bevorderen van lichamelijke activiteit is een belangrijk onderwerp in de public health en er zijn al vele interventies ontwikkeld die zich richten op het stimuleren van lichamelijke activiteit. Tot nu toe zijn de effecten van dit soort interventies klein gebleken, daarom is het belangrijk dat wordt onderzocht onder welke omstandigheden interventies meer effectief kunnen zijn. De duidelijke associatie tussen de fysieke omgeving en lichamelijke activiteit is een reden waarom omgeving wellicht een beïnvloedende factor kan zijn voor een interventieeffect. Met de fysieke omgeving wordt bedoeld hoe de omgeving eruit ziet waarin een individu leeft, bijvoorbeeld de aanwezigheid van fiets/voetpaden of sportfaciliteiten. Het succes van een interventie zou ook gerelateerd kunnen zijn met opleiding, vanwege het feit dat laagopgeleiden vaker inactief zijn. Doel. Onderzoeken of het effect van een advies-op-maat interventie wordt beïnvloed door de fysieke omgeving en opleidingsniveau. Het effect van de interventie wordt gemeten door het voldoen aan de beweegnorm en de intentie tot meer bewegen. Methode. De studie werd uitgevoerd als een gerandomiseerde gecontroleerde trial (RCT) met een controle en een interventiegroep. De uitkomstmaten (voldoen aan de beweegnorm en intentie), kenmerken van de fysieke omgeving en sociaal demografische kenmerken zijn gemeten op de voormeting en na 1 maand follow-up, door middel van een vragenlijst. In totaal hebben 2159 respondenten, met een leeftijd van minimaal 30 jaar, deelgenomen aan het onderzoek. De data zijn geanalyseerd met behulp van meervoudige logistische en lineaire regressie. De uitkomstmaat werd hierbij gebruikt als de afhankelijke variabele en studiegroep en de interactie tussen omgeving/opleiding en groep werden gebruikt als onafhankelijke variabelen. Alle analyses werden uitgevoerd voor zowel de totale studiepopulatie als de risicogroep. De risicogroep werd gedefinieerd als niet voldoen aan de beweegnorm op de voormeting. Resultaten. Er was geen interactie met opleidingsniveau in zowel de totale studiepopulatie als in de risicogroep voor intentie om meer te gaan bewegen of voldoen aan de beweegnorm, wat impliceert dat er geen verschil was in interventie effect naar opleiding. Er is geen interactie (voor beide uitkomstmaten) gevonden met fysieke omgeving in zowel de totale studiepopulatie als in de risicogroep. De interventie heeft geresulteerd in een hoger percentage respondenten uit de risicogroep dat voldeed aan de beweegnorm (OR=1,34, 95%=1,00-1,80). Conclusie. In deze studie kon niet worden aangetoond dat de effecten van de interventie werden beïnvloed door fysieke omgevingsfactoren. De advies-op-maat interventie was effectief in het verhogen van lichamelijke activiteit bij mensen die op de voormeting niet aan de beweegnorm voldeden.References
Craig, C. L. , Brownson, R. C. , Cragg, S. E. , & Dunn, A. L. (2002). Exploring the effect of the environment on physical activity: a study examining walking to work. American journal of preventive medicine, 23(2), 36-43.
Duncan, M. J., Spence, J. C., & Mummery, W. K. (2005). Perceived environment and physical activity: a meta-analysis of selected environmental characteristics. International Journal of Behavioral Nutrition and Physical Activity, 2(1), 11.
Ezendam, N. P. M. , Noordegraaf, V. S. A. , Kroeze, W. , Brug, J. , & Oenema, A. (2013). Process evaluation of FATaintPHAT, a computer-tailored intervention to prevent excessive weight gain among Dutch adolescents. Health promotion international, 28(1), 26-35.
Gustafson, A. A. , Sharkey, J. , Samuel-Hodge, C. D. , Jones-Smith, J. C. , Cai, J. , & Ammerman, A. S. (2012). Food Store Environment Modifies Intervention Effect on Fruit and Vegetable Intake among Low-Income Women in North Carolina. Journal of nutrition and metabolism.
Hagströmer, M. , Oja, P. , & Sjöström, M. (2006). The International Physical Activity Questionnaire (IPAQ): a study of concurrent and construct validity. Public health nutrition, 9(06), 755-762.
Hildebrandt, V. H. , Ooijendijk, W. T. M. , & Hopman-Rock, M. (2008). Bewegen en Gezondheid 2006/2007. Leiden: TNO Kwaliteit van Leven.
Kemper, H.G.C. , Ooijendijk, W.T.M. , & Stiggelbout, M. (2000). Consensus over de Nederlandse Norm voor Gezond bewegen. Tijdschrift Sociale Gezondheidszorg.
Kreuter, M. W., Bull, F. C., Clark, E. M., & Oswald, D. L. (1999). Understanding how people process health information: a comparison of tailored and nontailored weight-loss materials. Health Psychology, 18(5), 487
Lee, I. M., Shiroma, E. J. , Lobelo, F. , Puska. P. , Blair, S. N. , & Katzmarzyk, P. T. (2012). Effect of physical activity on major non-communicable diseases worldwide: an analysis of burden of disease and life expectancy. The Lancet.
De Vries, H. , & Brug, J. (1999). Computer-tailored intervention motivating people to adopt health promoting behaviors: introduction to a new approach. Patient educ couns, 36(2), 99-105.
Weinstein, N.D. (1998). The precaution adoption process. Health psychology, 7(4), 255).
Wendel-Vos, G. C. W. , Ooijendijk, W. T. M. , Van Baal, P. H. M. , Storm, I. , Vijgen, S. M. C. , Jans, M. , & Bemelmans, W. J. E. (2005). Kosteneffectiviteit en gezondheidswinst van behalen beleidsdoelen bewegen en overgewicht-Onderbouwing Nationaal Actieplan Sport en Bewegen.
Wendel-Vos, W.M.S.J.F, , Droomers, M., Kremers, S., Brug, J., & van Lenthe, F. (2007). Potential environmental determinants of physical activity in adults: a systematic review. Obesity reviews, 8(5), 425-440.